Zodra de zon weer schijnt passen we onbewust ons ritme aan. De warmte van de zon heeft invloed op ons lichaam en doet letterlijk wonderen. Het stimuleert de aanmaak van vitamine D en endorfine en zorgt daarmee dat we meer ontspannen.

Lange avonden, wandelingen door het park en een spontane BBQ met vrienden: wij houden ervan! Het is dan ook niet gek dat de lente geassocieerd wordt met rosé wijnen: lieflijk, lichtvoetig, fruit-gedreven, easy-going, ongecompliceerd en gemakkelijk te combineren met verschillende gerechten zoals salades, zeevruchten en die ene spontane BBQ. Helaas hebben we allemaal wel eens een rosé geproefd die niks van al dit goede had. Hieronder geven we een aantal tips en richtlijnen die je kunnen helpen bij je volgende aankoop.

Rosé de saignée

Dit is een term in de wijnbouw die aanduidt dat de wijn gemaakt is door het ‘’bloeden’’ van de druiven. Als de rode druiven na de oogst in het vat belanden dan worden ze op natuurlijke wijze geperst door hun eigen gewicht. Een deel van het sap wordt na een aantal uur afgelaten en verhoogt zo de concentratie van het resterende most. Deze rosé wijnen zijn vaak afkomstig van producenten die kwaliteitswijn produceren. Wanneer een producent bewust rosé wijnen maakt worden de druiven bij aankomst in de wijnmakerij direct geperst en gevinifieerd. De rosé wijnen vergisten altijd in roestvrijstalen tanks op lage temperaturen om zo het primaire fruitkarakter te behouden.

Blush rosé

Een blush rosé is van oorsprong een uitvinding van Amerikaanse marketeers deze rosé wijnen hebben geen speciale herkomstbenaming en kunnen gemaakt worden van diverse druivensoorten. Wel zijn het vaak zeer lichtgekleurde rosé wijnen.

Jaargangen

Rosé drinken we over het algemeen omdat het fris, fruitig en ongecompliceerd is. Wanneer de wijn ouder wordt neemt de fruitigheid af en er blijft dan weinig over. Er zijn uitzonderingen op deze regel (zie hieronder) maar in de meeste gevallen doet u er goed aan om rosé van het jaar ervoor te drinken. Op dit moment drinken we dus rosé uit 2015.

Druivenrassen

Elke druivenras heeft zijn eigen karakteristieken en geeft een andere rosé. Hieronder de hoofdkenmerken van de meest voorkomende druivenrassen in rosé wijnen.

Grenache is een laat rijpende druivensoort en wordt veel aangeplant in warme, droge gebieden zoals Zuid-Frankrijk en Spanje, waar het Garnacha wordt genoemd. De druiven geven een relatief hoog alcoholpercentage en weinig kleur. In de smaak rijp rood fruit zoals aardbeien en frambozen, aangevuld met zachte kruiden en specerijen. Grenache wordt vaak geblend met Cinsault en Syrah.

Merlot is een van de meest aangeplante druivensoort ter wereld. Het is een vruchtbare variant die gemakkelijk rijpt maar vatbaar is voor ziekten. De druif geeft een zachte tannine-structuur en een soepel fruitkarakter van aardbeien en pruimen. Een goede en vooral klassieke blendingpartner met Cabernet Sauvignon.

Tempranillo rijpt relatief vroeg en zijn naam is daarom afgeleid van ‘temprano’, wat in het Spaans ‘vroeg’ betekend. Tempranillo groeit voornamelijk in Spanje en verschijnt op de markt onder verschillende namen zoals Tinto Fino, Aragón en Cencibel. De dikke schillen geven de wijn veel kleur, veel tannine, lage zuren en smaaktonen van kruiden, tabak, leer en aardbeien. Ook in de rosé wijnen is dit terug te proeven.

De ondergewaardeerde Mediterrane Cinsault levert karaktervolle rosé wijnen op. De druif doet het goed in warme, droge gebieden en behoudt hier zijn delicate karakter. Hij is productief en zijn grote druiven groeien aan grote trossen. Deze geven een zachte, fruitige en aromatische rosé.

Oorspronkelijk afkomstig uit de Noordelijke Rhône maar inmiddels is de Syrah verspreid over de hele wereld. In Australië kennen we deze druif als Shiraz. De druiven rijpen in een korte tijd en geven wijn met toegankelijke tannines en smaaktonen van leer, zoethout en zwarte peper. In warme klimaten worden de druiven snel overrijp en krijgt de wijn een ingemaakt fruitkarakter.